Oversteek

Telkens wanneer je naar de overkant van het water gaat met het pontje, een schrijfboek en het bruine etui in de Freitag-tas, wanneer je naar Amsterdam noord vaart, waar de schrijfjuf haar lesruimte heeft, dan staar je over het water, en denkt aan de Amerikaanse B-film die je zag. Een vrouw in New York volgt een schrijfcursus in een klaslokaal op Staten Island, elke week op dinsdagavond vaart ze er naartoe. Het was een slechte film, met een ongeloofwaardige plot, maar het beeld kwam je inspirerend voor. Je denkt daar telkens aan, wanneer je uitziet over het water en de oversteek maakt.

Je werkt heel hard twee dagen, je zit op een stoel en schrijft. Een verhaal verzínnen, dat doe je gewoonlijk niet. Met een kop en een staart, een personage, in verschillende scènes. Met een dialoog en een droom, en aan het einde is de protagonist anders dan hoe hij begon. Het is de reis van de held – zoals het hoort.
Normaal vindt het meeste plaats in de ruimte tussen hier en daar, tussen gisteren en vandaag. Je verwacht het niet en dan is het er: een beeld of een zin, dan moet je stoppen, het direct opschrijven anders is het verdwenen. Alle ervaringen zijn materiaal, je creëert geen personages, maar merkt ze wel op. Je brengt mensen en beelden en dingen bij elkaar, zodat ze een nieuw verband aangaan – zo gaat het altijd, zo ontstaat er steeds iets.

Maar nu ging het anders: na twee dagen schrijven een heus kort verhaal in je tas.

En na afloop vaar je terug, je kijkt weer naar het water, het licht dat er in de avond zo mooi op valt, de kleine golfjes, er is weinig wind. Hoge gebouwen aan de overkant, waar een heel nieuwe wereld is verrezen, een metropool zoals de vrouw in de slechte B-film ook zag.

En in de avond lig je diagonaal op het gebloemde dekbedovertrek en staart naar het plafond. Je was van plan naar de psychiater te kijken op tv, je had daar naar uitgezien, maar ziet op tegen de stortvloed aan betekenisvolle beelden. Je hoofd is nog gevuld met Ida, en de personages van de andere schrijvers die ontstonden, aan de tafel in de kleine lichte ruimte op het industrieterrein. Je wilde het niet, maar je bleek het wel te kunnen en nu is Ida daar en ze gaat niet meer weg. Iemand anders, op een andere plek, bij een andere gelegenheid zei: soms lukt het om zo dichtbij een personage te komen, dat je het personage wórdt, dan doet ze dingen die jij niet bedenkt – dat is het mooiste.

En de volgende ochtend, als heel vroeg de wekker weer gaat, is het nog donker, aan de randen gloort voorzichtig het licht. En je brandt een kaars en maakt koffie voor je je potlood slijpt. De ruimte is van jou, daar kun je altijd heen. Vóór de havermout en de wassen en heb je alles voor vandaag, poets je je tanden, fijne dag, oh fiets je nog even langs de apotheek. Voor dat alles maak je opnieuw de oversteek, in het onbestemde uur tussen nacht en dageraad vind jij je bestemming.

2 gedachten over “Oversteek”

Plaats een reactie