
Een hond aan mijn tafel – Claudie Hunzinger,
vertaald uit het Frans door Martine Woudt, Uitgeverij Oevers, 2025
Een oudere vrouw woont met haar echtgenoot – zij noemt hem Grieg, hij is haar Gribus, hij noemt haar Soepie of Sophie – in een afgelegen huis in de Vogezen, een hond komt aangelopen, zij ontfermt zich over het dier. Ik denk dat deze roman sterk leunt op het leven van de schrijfster die sinds lange tijd woont in een huis in de Vogezen, maar dat doet niet ter zake, of het autobiografisch is is totaal niet relevant – als het maar goed geschreven is kun je overal over schrijven. En dit boek is fantastisch geschreven.
De stem van de oudere vrouw hoor je niet vaak in de literatuur, maar Claudie Hunzinger laat hem klinken, haar stem klatert over de pagina’s als een frisse bergbeek, sprankelend en vitaal, en ze schrijft over een lichaam dat ouder wordt, de wereld om haar heen, de plek waar ze leeft; afgescheiden, teruggetrokken een komvormig veld aan de rand van het bos. Ze schrijft over de natuur, de dieren en de planten, en: uit haar zorgen over hoe we leven en wat we doen. Ze haalt schrijvers en denkers aan maar dat is haast terloops, het wordt nergens te abstract, ze vlecht hen er doorheen door de tekst die juist ook over heel alledaagse zaken gaat. Dit is een prachtige roman of je zou het een memoir kunnen noemen, een portret van een vrouw en hoe ze schrijft en leeft.
Ik weet niet waarom ik die avond, mijmerend over het zoeken naar de plek waar ik van tevoren mijn graf zou willen graven, en terwijl ik al lang niet meer naar muziek luisterde omdat ik steeds meer van die van de stilte hield, mijn computer pakte, hem op de keukentafel zette, YouTube opende en een concert uitkoos waarbij de Georgische schoonheid Khatia Buniatishvili het podium opkwam, boog, achter haar piano ging zitten en met onbeteugelde onbeschaamdheid, zowel dierlijk als kinderlijk, die van Betty Boop in eigen persoon, de Hongaarse rapsodie nr. 2 van Franz Liszt inzette. (p.157)

Ben ik een snob? – Virginia Woolf
vertaald door Leonoor Broeder, oorspronkelijke titel Moments of Being (1976), uitgeverij Het Moet, 2023
Bij het lezen van de nagelaten autobiografische teksten van Virginia Woolf, heb ik het gevoel haar het dichtst te naderen. Voor mij behoren ze tot het beste van wat zij geschreven heeft. Je hoeft maar een willekeurige bladzijde in de bundel open te slaan om getroffen te worden door de de sprankelende zinnen, de prachtige beelden die altijd raak zijn en nooit gezocht, de vileine wijze waarop ze mensen in haar omgeving typeert. Voortdurend heb ik de neiging passages of hele bladzijden hardop voor te lezen, onderwijl kreten van verrukking slakend. Mensen dit is geweldig, briljant en onovertroffen!

Thuishaven – Judith Hermann
vertaald uit het Duits door Herman Vinckers, Meridiaan Uitgevers, 2025
Judith Hermann lezen, dat doe je niet zomaar, het boek lag te wachten, het mooie bescheiden omslag. Een maandagochtend, de kraakheldere zonnige dag als het eigen schrijfwerk is gedaan.
Thuishaven heeft hetzelfde niveau als de verhalenbundel Lettipark – een van mijn all-time favorites, een boek waar ik steeds weer naar teruggrijp – en ook hier worden allerlei verhalen verteld, en passeert een keur aan personages – dit keer zijn ze losjes samengebracht in de structuur van een roman. Er zijn weinig schrijvers die in zo kort bestek een situatie of personage kunnen neerzetten. Je ziet ze voor je, met een pennenstreek worden ze opgetuigd en dan is er net dat ene detail dat maakt dat iemand werkelijk gaat leven. Over de buurvrouw die op zeker moment bij de naamloze hoofdpersoon naar binnen stapt: Ze was ongelooflijk nieuwsgierig, ze deed niet eens alsof ze dat niet was. Of over de broer van deze buurvrouw die Mimi heet: De keuken was net zo opgeruimd als het erf. Éen beschadigd kopje met het wapen van Manchester United in de gootsteen, een koffiezetapparaat, een kalender met landbouwwerktuigen boven het fornuis, dat was alles, en wat er verder misschien nog was zat opgeborgen in de wandkasten.
Judith Hermann lezen is als het eten van een luxe bonbon, of eigenlijk een heel doosje bonbons om heimelijk voor jezelf te houden en langzaam op te eten. De laconieke toon, de heldere taal, de heel zintuigelijke en concrete alledaagse beelden die zij als geen ander beschrijft. En hoe er dan toch iets heel raadselachtigs achter steekt, je denkt dat ze concreet is, maar het raadsel – dat geeft ze niet prijs. Het is een prachtig boek, briljant, om langzaam te lezen en te herlezen.

Rosenfeld, Maya Kessler
vertaald uit het Hebreeuws door Hilde Pach, Meridiaan Uitgevers, 2025
Het verhaal over de jonge filmmaker Noa Simon die op een bruiloft de oudere, gezette en charismatische Teddy Rosenfeld ontmoet en een zinderende affaire met hem begint met veel stomende seks – het wordt met veel vaart en op meeslepende wijze opgediend. Begin je er eenmaal in dan wil je voortdurend doorlezen. Het is van het begin af aan duidelijk dat er een zeker ongelijkwaardigheid in de relatie zit, Zij werkt in het bedrijf waarvan hij de eigenaar is, en ze is een stuk jonger dan hij. Hij bepaalt wanneer, hoe en waar ze elkaar zien. Noa lijkt een verslavende fascinatie voor Teddy Rosenfeld op te vatten en brengt uren en dagen wachtend en smachtend in eenzaamheid door. Het leest heerlijk weg, maar je denkt wel: dit heb ik vaker gelezen.
Gaandeweg krijgt de relatie toxische trekjes, en rijst de vraag: hoe loopt dit af, is het een psychologische thriller? Of maakt de verslavende seks op zeker moment toch plaats voor liefde? Na een noodlottig ongeval lijkt dit het geval en trekt Noa bij Teddy in. Wanneer Teddy zich gaat bemoeien met de trauma’s uit Noa’s verleden, de verstoorde relatie met haar moeder, dan neemt het boek een andere wending. Dan stevent het af op een einde dat verrassend is. En dan blijf je als lezer achter met de vraag: heb ik de auteur al die tijd onderschat, werd hier een ingenieus literair spel gespeeld tussen fictie en werkelijkheid? Welk verhaal is hier precies verteld?

Headshot, Rita Bullwinkel
vertaald uit het Engels door Barbara de Lange, uitgeverij Koppernik, 2025
We volgen een groep jonge vrouwen die meedoen aan de Dochters van Amerika Cup – een bokstournooi voor meisjes onder de achttien, dat jaarlijks plaatsvindt in Reno, Nevada. De jonge vrouwen komen uit heel Amerika hierheen om het tegen elkaar op te nemen in Bob’s Boxing Palace, een sjofele sporthal. Vaak weet hun omgeving niet eens dat ze aan boksen doen, maar voor hen is dit het belangrijkste moment van het jaar, van hun jonge leven.
Het gaat over boksen, de partijen die gedurende twee dagen worden gespeeld volgen we van minuut tot minuut. Wat maakt dat je wint of verliest – dat is voor deze meisjes wat telt en waarnaar ze hebben toegewerkt soms jarenlang. Het komt aan op techniek en doorzettingsvermogen en kracht en souplesse Om überhaupt zo ver te komen dat je in Bob’s Boxing Palace in Reno, Nevada mag uitkomen, zonder techniek ben je nergens.
Een weergaloos debuut waarin elke zin zijn doel treft. Waarin de auteur de meisjes heel dicht nadert, je ziet hoe ze bewegen, je ruikt hun zweet, je proeft hun bloed. Maar uiteindelijk gaat dit boek niet over boksen – het gaat over het leven zelf. Ben je toegerust voor de klappen die worden uitgedeeld, kun je terugveren, kom je overeind, dat is waarover het gaat.

Nooit moet je me vragen, Natalia Ginzburg
vertaald uit het Italiaans door Jan van der Haar, uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, 2024
Natalia Ginsburg had geen makkelijk leven. Ze verloor haar man tijdens de oorlog, hij bezweek aan zijn martelingen in de gevangenis, nadien moest ze haar kinderen bij haar ouders in Florence achterlaten, terwijl ze zelf in Rome probeerde de kost te verdienen bij een uitgeverij. Geen makkelijk leven, maar ze klaagt nergens. Ze registreert wat ze beleeft en ziet en haar observaties bevatten alle facetten van het dagelijkse leven. En de stem die opklinkt uit deze teksten is zo fris alsof ze gisteren geschreven werden. Raak en grappig en volstrekt eigen van toon.
In mijn leven had ik, behalve mijn kinderen opvoeden, uiterst traag en lamlendig het huishouden doen en romans schrijven, nooit iets gedaan. Bovendien was ik altijd aartslui geweest. Mijn luiheid bestond niet uit ’s morgens lang uitslapen (ik werd altijd bij zonsopgang wakker en opstaan was nooit een probleem), maar bij het verliezen van zeeën van tijd door te lanterfanten en te fantaseren. (p. 34)

All fours, Miranda July
vertaald door Lydia Meeder & Gerda Baardman, uitgeverij De Bezige Bij, 2024
Miranda July lezen is als een hallucinerende trip; haar nieuwe roman roept een euforisch gevoel op. Het begint ermee dat de naamloze hoofdpersoon haar hotelkamer renoveert. Ze was van plan naar New York te reizen, in haar eentje met de auto dwars door de VS, maar ze boekt impulsief een kamer op een half uur rijden van huis, en ze blijft daar ruim twee weken. De renovatie lijkt een dwaas plan, maar later wordt alles duidelijk. En ik wil het woord hier niet noemen, want dan haakt het mannelijke publiek af, maar ik doe het toch, want het is ook geen geheim: het gaat over een vrouw in transitie, een vrouw in de overgang, de menopauze, of hoe je het ook wilt noemen. En de kamer staat voor een plek waar zij altijd naar terug kan keren, en waarin ze dingen beleeft die voorheen niet mogelijk leken.
En het is zo vitaal, en vol energie en zo heerlijk schaamteloos hoe zij schrijft. Waarom kennen we als vrouw eigenlijk zoveel schaamte vraag je je dan af? Over seks schrijven waarin alles mogelijk is, en masturberen alsof het leven er vanaf hangt – voordat je in het ravijn stort, want dan is alles voorbij. Toch? Of toch niet?
Lees dit geweldige boek van deze fantastische schrijver die je blik op vrouwen, het vrouw zijn verruimt en verrijkt! Voor iedereen die er iets van wil snappen, hoe het is, het fijn afgestelde systeem dat om de haverklap op tilt slaat omdat we hormonaal-gestuurde wezens zijn, en de leeftijd en wat al niet.

De Parijse Trilogie, Colombe Schneck
vertaald uit het Frans door Marijke Arijs, Uitgeverij Atlas Contact, 2023
Dit boek is een zelfportret in novelles; in Frankrijk verschenen ze los van elkaar, in de Nederlandse vertaling werden ze samen uitgebracht. Hoe een keurig bourgeois meisje in Parijs in de jaren tachtig ongewenst zwanger raakt en een abortus ondergaat. Zij draagt haar geheim vijfendertig jaar bij zich. Totdat ze een interview leest met Annie Ernaux, die in 2022 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving, en verklaart dat vrouwen die een abortus ondergaan mateloos eenzaam zijn. In 1964 was dat zo, en als in 2000 Ernaux’ boek Het voorval wordt uitgebracht is dat nog steeds, het boek vind dan weinig weerklank, mensen zijn vooral geschokt. ‘Abortus is geen leuk onderwerp voor een literair werk’, aldus Colombe Schneck. En zij wil de stilte en het zwijgen doorbreken, want ook al behoort Schneck in tegenstelling tot Ernaux tot de gegoede burgerij – zij ervaart eenzelfde soort eenzaamheid. En daarom schrijft ze over haar ‘voorval’ en wat het betekende. Om het onderwerp toe te voegen aan onderwerpen waarover literatuur mag gaan, móet gaan, zeker nu het recht op abortus op veel plaatsen in de wereld opnieuw ter discussie staat.
Het gebeurde zomaar ineens, en nu ben ik verbannen uit mijn vertrouwde wereld. Ik ben in een andere wereld terecht gekomen, een beperkte wereld, waarin het niet langer gaat om huiswerk maken, films kijken en vriendinnetjes uitnodigen of ontlopen, maar om leven en dood, om mijn leven, mijn toekomst, mijn vrijheid, om wat er in mijn lichaam gebeurt. (p. 25)
Hoe een jonge vrouw haar onschuld verlies. Hoe zij een jeugdvriendin verliest. De ziekte, het verval en het gemis. En hoe zij als vrouw van vijftig een nieuwe liefde vindt, haar lichaam opnieuw ontdekt. Prachtig autobiografisch proza.

Claire-Louise Bennett, Kassa 19
vertaald door Karina van Santen & Martine Vosmaer, Uitgeverij Koppernik, 2022
Het koor van vrouwenstemmen dat in de vroege ochtend klinkt zwelt aan. Is het een roman, is het auto-fictie, zijn het essays – en wat doet het er eigenlijk toe? Het is een hypnotiserende tekststroom waaraan je je kunt overgeven, waarin alle onderdelen van het leven passeren. Vrouw zijn en mens, je daarvoor niet te hoeven schamen, en alles wat daarbij hoort kunnen beschrijven op een manier die ik niet eerder las. Rauw, poëtisch, rücksichtloos schrijven, over alles.
Moderne huizen, waar nu dikwijls naar verwezen wordt als thuisbasis en leefruimte, worden lichter en vrolijker, homogeen omdat ze steeds functioneler moeten zijn. Gemak vervangt ritueel, apparaten vervangen dagdromen, schijnwerpers vervangen schaduw, en de dissonantie tussen je innerlijke wereld en de directe omgeving rijst de pan uit. Doordat het huis met zoveel kabels en leidingen vastzit aan zijn functies, bezittingen en accessoires wordt een kosmische link schakelaar na schakelaar kortgesloten en is het niet meer een doorgang naar andere werelden. (p. 91)

Het lied van ooievaar en dromedaris, Anjet Daanje
Uitgeverij Passage, 2022
Dit is een roman waarover je alleen in superlatieven kunt spreken. Het is een ongelooflijk knappe vertelling in elf delen die op ingenieuze wijze in elkaar haken en een periode van meer dan 150 jaar omspannen. Het centrale personage – dat lichtelijk geïnspireerd is op Emily Brönte – is bij aanvang al overleden, maar alle figuren die daarna passeren hebben op een of andere manier een verbinding met deze vrouw, waarbij afstand en tijd geen rol spelen. Door haar inlevingsvermogen en haar fijngevoelige manier van schrijven geeft Daanje alle personages een enorme psychologische diepgang mee. En haar stijl is, net als in De herinnerde soldaat, onovertroffen en van een ongekende schoonheid. Wanneer je je overgeeft aan dit omvangrijke boek zal je rijkelijk beloond worden.
Na dat eerste gezamenlijke verhaal beginnen ze beiden aan een eigen roman die ze elkaar stukje bij beetje voorlezen, hij schrijft voor haar en zij voor hem, avondenlang tegenover elkaar aan de eettafel gezeten. Het is nog bezielender dan luisteren naar haar pianospel. Ze zingen samen een duet vol verholen boodschappen, romantische ontboezemingen en steken onder water, onverwacht hebben ze dan toch de grootse liefde gevonden waarnaar hij verlangde. Hij kent haar, haar woordkeuze, haar zinswendingen, haar voorkeuren, haar diepste gedachten die ze alleen kan opschrijven en voorlezen en hem nooit kan zeggen, zelfs niet in het donker van de nacht. (p. 209)

Het atelier, Sarah Hall,
vertaald door Karina van Santen & Martine Vosmaer, uitgeverij Ambo Anthos, 2021
In Het Atelier van Sarah Hall wordt een wereld geschetst die sterk aan de onze doet denken. We lezen over een prille liefdesrelatie tussen kunstenares Edith Harkness en haar minnaar Halit, een vluchteling uit een niet nader genoemd land. Terwijl een gruwelijke ziekte om zich heen grijpt en het dagelijks leven lamlegt, trekken zij zich terug in haar atelier en geven zich over aan de liefde. Tegelijkertijd wordt teruggeblikt op Ediths jeugd en de relatie met haar moeder, die na een herseninfarct nooit meer normaal kon functioneren. Edith was al jong op zichzelf aangewezen, en kon zich daardoor ontwikkelen tot een autonoom en volstrekt origineel kunstenaar. De verhaallijnen worden op nonchalante wijze met elkaar vervlochten in een taal die zowel fantasierijk en gevoelig als rauw en nietsontziend is. Een prachtige roman.
De wereld komt niet terug zoals ze daarvoor was. De zeeën en bergen blijven, de steden vullen zich langzaam weer, vliegtuigen stijgen op boven okerkleurige en turquoise platforms. […] Er is beweerd dat het virus een hogere mate van superioriteit heeft bereikt dan enige andere ziekteverwekker ooit. Net als de verwoesting van de ijstijd, en beperkte genenpools, taal, bloed en melk, zal het ons transformeren. Natuurlijk komen de oude gewoontes terug. Onze substantie blijft hetzelfde, ook met verbeteringsmiddelen. Wij zijn onze slechtste neigingen. Wij blijven in onze gietvorm. (p. 171)
(Waarom overigens niet voor de Engelse titel Burntcoat is gekozen is mij een raadsel, dat is de naam van het atelier van Edith, die had niet vertaald hoeven worden.)

Een geest in de keel, Doireann ní Ghríofa
vertaald door
Doireann ní Ghríofa – dichter, en moeder van vier jonge kinderen – vat een fascinatie op voor het gedicht van een Ierse dichter die drie eeuwen eerder leefde. Zij verhaalde in een lang dichtwerk over de brute moord op haar geliefde. Ní Ghríofa vertaalt het werk, maar verdiept zich ook in het leven van de vrouw waarmee zij zich verwant voelt. Het resultaat is een prachtig dubbelportret van deze twee vrouwen die gescheiden door de tijd en de omstandigheden elkaar in de poëzie vinden.

Voor Sylvia Plath (1932-1963) was schrijven in haar dagboek (ook) een manier om zich te oefenen in het nauwkeurig vastleggen van alledaagse gebeurtenissen. Haar dagboek vormt om die reden een enorme inspiratiebron. De manier waarop zij schrijft over haar leven, juist het gewone ervan, stimuleert mij telkens weer.
Ik ben aan het inhalen: elke avond moet ik nu een smaak, een aanraking, een blik vastleggen uit de massa rotzooi van die dag. Het hele leven zou verdwijnen, vervliegen als ik het niet zou vastgrijpen en me eraan vastklampen zolang ik me nog iets van de pijn en pracht herinner. […] ik moet me herinneren, herinneren, daaruit maak je de verhalen, uit het herinnerde materiaal van het leven.
zondag 9 februari 1958 (p.240)

Het blijkt dat Lettipark van Judith Hermann dit jaar een voorgeschreven titel is op de Schrijversvakschool in Amsterdam; een aankomend student kwam het op een druilerige dinsdagmiddag om tien voor zes kopen in de boekhandel. Het is dan ook een ongelooflijk mooie, knappe, geweldig goed geschreven bundel verhalen, die elk op zichzelf een wereld voor de lezer openen. De verhalen zijn heel verschillend, maar allemaal even prachtig. Om langzaam, en met veel aandacht tot je te nemen.
Ze neemt het kopje van het schoteltje en blaast erin. Ze draagt een van haar linnen hemden en ze heeft haar armbanden om, een setje dunne zilveren armbanden, en Maude vindt het ergens geruststellend dat Greta ook vanochtend die armbanden heeft omgedaan. Ze neemt een piepklein slokje. Ze zegt, een goed idee om nootmuskaat in de koffie te doen, dan zet ze het kopje weer neer. (p. 9