
Buikbandjes
Op deze plek verschijnen op onregelmatige basis enthousiaste uitlatingen over boeken die ik lees en waar ik blij van word; die mij inspireren om zelf te schrijven. Het zijn geen doorwrochte recensies, maar korte stukjes die hopelijk prikkelend zijn, en nieuwsgierig maken. In de boekhandel schrijven we dit soort mini-recensies ook op buikbandjes.

Het koor van vrouwenstemmen dat in de vroege ochtend klinkt zwelt aan. Is het een roman, is het auto-fictie, zijn het essays – en wat doet het er eigenlijk toe? Het is een hypnotiserende tekststroom waaraan je je kunt overgeven, waarin alle onderdelen van het leven passeren. Vrouw zijn en mens, je daarvoor niet te hoeven schamen, en alles wat daarbij hoort kunnen beschrijven op een manier die ik niet eerder las. Rauw, poëtisch, rücksichtloos schrijven, over alles.
Moderne huizen, waar nu dikwijls naar verwezen wordt als thuisbasis en leefruimte, worden lichter en vrolijker, homogeen omdat ze steeds functioneler moeten zijn. Gemak vervangt ritueel, apparaten vervangen dagdromen, schijnwerpers vervangen schaduw, en de dissonantie tussen je innerlijke wereld en de directe omgeving rijst de pan uit. Doordat het huis met zoveel kabels en leidingen vastzit aan zijn functies, bezittingen en accessoires wordt een kosmische link schakelaar na schakelaar kortgesloten en is het niet meer een doorgang naar andere werelden. (p. 91)
Claire-Louise Bennett, Kassa 19 (vertaling Karina van Santen & Martine Vosmaer, Uitgeverij Koppernik)

juli ’22: Het lied van ooievaar en dromedaris is een roman waarover je alleen in superlatieven kunt spreken. Het is een ongelooflijk knappe vertelling in elf delen die op ingenieuze wijze in elkaar haken en een periode van meer dan 150 jaar omspannen. Het centrale personage – dat lichtelijk geïnspireerd is op Emily Brönte – is bij aanvang al overleden, maar alle figuren die daarna passeren hebben op een of andere manier een verbinding met deze vrouw, waarbij afstand en tijd geen rol spelen. Door haar inlevingsvermogen en haar fijngevoelige manier van schrijven geeft Daanje alle personages een enorme psychologische diepgang mee. En haar stijl is, net als in De herinnerde soldaat, onovertroffen en van een ongekende schoonheid. Wanneer je je overgeeft aan dit omvangrijke boek zal je rijkelijk beloond worden.
Na dat eerste gezamenlijke verhaal beginnen ze beiden aan een eigen roman die ze elkaar stukje bij beetje voorlezen, hij schrijft voor haar en zij voor hem, avondenlang tegenover elkaar aan de eettafel gezeten. Het is nog bezielender dan luisteren naar haar pianospel. Ze zingen samen een duet vol verholen boodschappen, romantische ontboezemingen en steken onder water, onverwacht hebben ze dan toch de grootse liefde gevonden waarnaar hij verlangde. Hij kent haar, haar woordkeuze, haar zinswendingen, haar voorkeuren, haar diepste gedachten die ze alleen kan opschrijven en voorlezen en hem nooit kan zeggen, zelfs niet in het donker van de nacht. (p. 209)

Juli Zeh, Onder buren [tekst volgt nog]

In Het Atelier van Sarah Hall wordt een wereld geschetst die sterk aan de onze doet denken. We lezen over een prille liefdesrelatie tussen kunstenares Edith Harkness en haar minnaar Halit, een vluchteling uit een niet nader genoemd land. Terwijl een gruwelijke ziekte om zich heen grijpt en het dagelijks leven lamlegt, trekken zij zich terug in haar atelier en geven zich over aan de liefde. Tegelijkertijd wordt teruggeblikt op Ediths jeugd en de relatie met haar moeder, die na een herseninfarct nooit meer normaal kon functioneren. Edith was al jong op zichzelf aangewezen, en kon zich daardoor ontwikkelen tot een autonoom en volstrekt origineel kunstenaar. De verhaallijnen worden op nonchalante wijze met elkaar vervlochten in een taal die zowel fantasierijk en gevoelig als rauw en nietsontziend is. Een prachtige roman.
De wereld komt niet terug zoals ze daarvoor was. De zeeën en bergen blijven, de steden vullen zich langzaam weer, vliegtuigen stijgen op boven okerkleurige en turquoise platforms. […] Er is beweerd dat het virus een hogere mate van superioriteit heeft bereikt dan enige andere ziekteverwekker ooit. Net als de verwoesting van de ijstijd, en beperkte genenpools, taal, bloed en melk, zal het ons transformeren. Natuurlijk komen de oude gewoontes terug. Onze substantie blijft hetzelfde, ook met verbeteringsmiddelen. Wij zijn onze slechtste neigingen. Wij blijven in onze gietvorm. (p. 171)
(Waarom overigens niet voor de Engelse titel Burntcoat is gekozen is mij een raadsel, dat is de naam van het atelier van Edith, die had niet vertaald hoeven worden.)

Doireann ní Ghríofa – dichter, en moeder van vier jonge kinderen – vat een fascinatie op voor het gedicht van een Ierse dichter die drie eeuwen eerder leefde. Zij verhaalde in een lang dichtwerk over de brute moord op haar geliefde. Ní Ghríofa vertaalt het werk, maar verdiept zich ook in het leven van de vrouw waarmee zij zich verwant voelt. Het resultaat is een prachtig dubbelportret van deze twee vrouwen die gescheiden door de tijd en de omstandigheden elkaar in de poëzie vinden.

Voor Sylvia Plath (1932-1963) was schrijven in haar dagboek (ook) een manier om zich te oefenen in het nauwkeurig vastleggen van alledaagse gebeurtenissen. Haar dagboek vormt om die reden een enorme inspiratiebron. De manier waarop zij schrijft over haar leven, juist het gewone ervan, stimuleert mij telkens weer.
Ik ben aan het inhalen: elke avond moet ik nu een smaak, een aanraking, een blik vastleggen uit de massa rotzooi van die dag. Het hele leven zou verdwijnen, vervliegen als ik het niet zou vastgrijpen en me eraan vastklampen zolang ik me nog iets van de pijn en pracht herinner. […] ik moet me herinneren, herinneren, daaruit maak je de verhalen, uit het herinnerde materiaal van het leven.
zondag 9 februari 1958 (p.240)

Het blijkt dat Lettipark van Judith Hermann dit jaar een voorgeschreven titel is op de Schrijversvakschool in Amsterdam; een aankomend student kwam het op een druilerige dinsdagmiddag om tien voor zes kopen in de boekhandel. Het is dan ook een ongelooflijk mooie, knappe, geweldig goed geschreven bundel verhalen, die elk op zichzelf een wereld voor de lezer openen. De verhalen zijn heel verschillend, maar allemaal even prachtig. Om langzaam, en met veel aandacht tot je te nemen.
Ze neemt het kopje van het schoteltje en blaast erin. Ze draagt een van haar linnen hemden en ze heeft haar armbanden om, een setje dunne zilveren armbanden, en Maude vindt het ergens geruststellend dat Greta ook vanochtend die armbanden heeft omgedaan. Ze neemt een piepklein slokje. Ze zegt, een goed idee om nootmuskaat in de koffie te doen, dan zet ze het kopje weer neer. (p. 9