
Het gaat er nu niet over hoe je vaak gillend door het verkeer gaat. Dat je uit angst dat haar iets overkomt van achteren roept, je roept heel hard, je denkt dat dat nodig is. Pas op, niet zo midden op de weg fietsen, kijk uit voor wat er van links komt, heb je dat wel gezien, kijk nou toch uit! Je deed dat toen ze leerde fietsen, toen ze los van jou voor je uitging naar school – en je bent er nooit meer mee opgehouden.
Het gaat er niet over dat je zinnen soms wel drie keer moet herhalen, dat de toon dan verandert, dat je bij de derde keer boos gaat klinken, al wil je dat niet. Dan denk je: nu is dat voor haar de grondtoon, mijn boze stemgeluid komt als eerste bij haar binnen. Je weet het, maar kunt het niet veranderen, je voelt je keer op keer schuldig.
Nu gaat het erover hoe jullie samen naar een voorstelling gingen. Hoe je op een tijdstip dat de dag normaal ten einde loopt, na het eten en de afwas en de vloer in de keuken, je lippen nog stift en iets gezelligs aantrekt. En hoe jullie dan door het donker naar het theater fietsen. Het grote gebouw met glazen wanden die reiken van de vloer tot het plafond, waardoor buiten haast binnen is. Een glazen doos met in rode letters de naam van het theater; het warme licht dat naar buiten straalt.
Naast elkaar op de eerste rij zitten, de acteurs zo dichtbij dat je ze kunt aanraken, zweetdruppeltjes op een bovenlip, een klein laagje schmink dat je zou willen uitvegen. Een voorstelling waarin fantasie de werkelijkheid naar haar hand zet.* De jonge regisseur heeft de decors van karton zelf gemaakt, ’s avonds na de repetities. Het is een ingenieuze constructie, waarmee in een handomdraai steeds een heel nieuwe wereld tevoorschijn wordt getoverd. Een huiskamer wordt een slagveld wordt een dorp wordt de entourage van een bruiloft. Ademloos kijken naar drie acteurs die alle rollen spelen, die het hele toneel vullen.
Er is veel te horen, veel te zien. Halverwege wend je je naar links; tijdens een kort moment van rust fluister je zo duidelijk mogelijk in haar oor. Of ze het kan volgen, het verhaal is complex, er is veel gesproken tekst. Ze kijkt je aan alsof je iets doorbreekt, ze antwoordt: niet alles, maar dat geeft niet er blijft genoeg over.
Dan denk je plotseling aan hoe het begon. Je ziet het weer voor je, hoe je aanvankelijk niet naar buiten durfde. Een baby in de wagen met twee roze toestelletjes aan de zijkant van het koppie. Je had zelf nog nooit zoiets gezien. Je was bang voor de vragen, je trok een wit gebreid mutsje over het hoofd, met een touwtje vastgeknoopt onder haar kin, niemand zag iets. Je voelde je sowieso al een amateur in de nieuwe rol die niet meteen paste, en dit maakte het niet eenvoudiger. Tot je op een dag met je baby, dat heerlijke meisje dat zoveel lachte, koffiedronk in de stad. Je zat bij Bagels&Beans, het kind op schoot, haar stevige beentjes op de jouwe. Je zat daar en wist: nu is het genoeg. Het mutsje ging af, de roze toestellen zichtbaar voor iedereen en je bestelde koffie.
Je wilt je haar verhaal niet toe-eigenen, want dat is van haar, en bovendien: ik ben meer dan mijn gehoor hè, ik wil niet dat het daar steeds over gaat. Maar jij hebt er ook een verhaal bij gekregen, jij schrijft het verhaal van de toeschouwer; voor wie plotseling een compleet nieuwe wereld tevoorschijn kwam.
* De Dappere Soldaat van Steef de Jong, met Malou Gorter, Dieuwertje Dir, Rop Verheijen