Het is alles bij elkaar een ingewikkeld procedé. Het begint met het afdrukken van het patroon, dat in losse pagina’s uit de printer rolt. Deze grote ingewikkelde puzzel spreid je uit op de vloer in de voorkamer; waar het dagen ligt te wachten. Niemand mag er komen, dan raakt het in de war. Heb je het eenmaal precies uitgeknipt en aan elkaar geplakt, dan lijkt het iets, en wanneer je de patroondelen op de stof legt ziet het er heel echt uit. Al is het nog steeds moeilijk voor te stellen dat dit straks iets wordt dat om je lichaam past, dat jij het werkelijk kunt dragen.
De stof ligt al jaren te wachten. Het is een terugkerend patroon van zacht rode bloemen, en groene stelen als slordige vegen op een lichte ondergrond. Er waren andere stoffen uit de erfenis van je oma, waar je wel eens een jasje en broek voor de kinderen van naaide toen ze nog klein waren, De restjes gebruikten zij om kleertjes voor hun poppen van te maken. Alle lappen waren van dezelfde hoogwaardige kwaliteit, en van een tijdloze schoonheid. Je kon veel van je oma zeggen, maar ze had onmiskenbaar een verfijnde artistieke smaak. Ze was in feite geen oma, maar ook weer wel want je had geen andere gekend.
De lichte stof met de bloemen had je altijd bewaard, je was gevallen voor het motief en de kleuren, je had meteen geweten dat je hier iets voor jezelf van wilde maken. Misschien kon je er een zomerjurk uithalen. Maar iets had je weerhouden om te beginnen. Je had je gescheiden vriendin nodig, die de weekenden nu doorbracht in een appartement, zonder haar kinderen, om het project aan te vatten.
Buiten is het koud, in de nachten vriest het nog steeds, maar overdag is het zonnig en licht. Het voorjaar trekt een groene sluier over de bomen; de magnolia’s bloeien al weken. Binnen liggen de papieren patroondelen en de uitgeknipte onderdelen van de stof klaar; er slingeren scharen en speldenkussens en meetlinten rond. Op tafel zoemt de naaimachine.
Je moet aan je moeder denken, die deze stof na het overlijden van oma voor je meebracht. Er was bij het leeghalen van het huis veel tevoorschijn gekomen. Er waren grote hoeveelheden schoonmaakmiddelen, heel veel kaarsen. En ook geld; er lagen briefjes van vijftig euro verspreid door het huis. Verstopt in kastjes en zakken van jurken was het bij elkaar meer dan duizend euro geweest – daar wist opa niets van. Oma had de stoffen besteld bij een chique firma. Ze moet toen al geweten hebben dat zij er zelf niets meer mee zou doen, haar zicht werd steeds slechter, maar evengoed bestelde ze de dure stoffen nog steeds.
En meer dan dertig jaar later zet jij in het kleine, maar verzorgde lichte appartement, aan de rand van de stad, je schaar in de prachtige stof. Terwijl je denkt aan je moeder, en aan je oma, rijg je de losse delen aan elkaar zodat ze een nieuw geheel vormen.