
Als hij naar Parijs vertrokken is blijft zijn kant van het bed leeg. Waar normaal een ander lichaam slaapt ligt nu een stapel boeken en een schrift om in te schrijven.
In de vroege ochtend verdiep ik me in drang en in het leven van de Amerikaanse kunstenaar Alice Neel. Ik lees hoe haar echtgenoot verhuisde naar Parijs en Alice met hun dochter van nog geen twee achterliet bij zijn ouders die in Havana woonden. Hoe de schoonouders haar veroordeelden omdat ze wilde schilderen. Alice hield van haar dochter maar ze moest blijven schilderen, ze volgde de drang die haar naar Greenwich Village dreef. En ik lees hoe ze daar als een bezetene werkte en brieven schreef naar haar kind.
En in ons huis. De routine van op tijd naar bed en heel vroeg op. Inspiratie is een fabel, in de stille lege uren wordt het meeste werk verricht. Zwarte koffie drinken in bed. Voor de meisjes wakker worden al twee uur aan het werk. Als de lucht achter het schuine raam van nachtzwart in ochtendblauw verandert, het schrift volschrijven ook al weet je niet waartoe het leidt.
De gedachtes rechtstreeks uit de nacht op papier zetten en schetsen-aantekeningen maken tijdens het ontbijt. Op de achterkant van een schoolopdracht voor bio die ingeleverd is en bij het oud papier belandt. De twee gezichten van salmonella staat er geschreven, het papier in vieren geknipt en als kladpapier tussen een knijper gedaan. In mijn gedachten luidde de opdracht De twee gezichten van een kunstenaar.
Alice Neel volgde haar roeping in weerwil van de restricties van haar tijd. Heel hard aan een eigenzinnig oeuvre werkend zonder te weten of ze er ooit iets mee zou bereiken. Indringende portretten van haar kinderen en haar geliefden en de mensen die ze zag op straat. De doorbraak kwam pas toen ze al in de zestig was, ze werd wereldberoemd, maar ze had een rommelig leven geleid en de prijs die ze betaalde voor het succes was heel hoog.
En ik zit te schrijven met oranje inkt, de kleine papiertjes raken snel gevuld. Doorgaan zodat alles in elkaar overvloeit, het kind dat ernaast zit leest een boek en kijkt even op. Alle kleuren inkt zijn mogelijk, dit keer is het oranje, op kleine briefjes schrijven op het oranje tafelkleed dat nog plakt van de vorige avond, een sliertje prei, maar daarover gaat het nu niet.
Het gaat over drang. En over hoe je wordt meegevoerd door een opwindende stroom die door je lichaam giert en waaraan je gehoor moet geven onmiddellijk hier en nu, en dat het door de kieren van het gezin en het huishouden kolkt, het perst zich er doorheen, rustig aan is er niet bij. Dat de woorden – ze komen bruisend en denderend, je ziet het voor je je voelt de drang die ook zij gevoeld moet hebben, toen ze daar, en die maakte dat zij haar kind achterliet, en het was immers niet alleen háár schuld dat ze zwanger raakte, en wie moest de verantwoordelijkheid dragen, waar bleef de vader – het was het systeem, de schoonouders namen het over. Zij hielden de brieven die Alice aan haar dochter schreef achter. Ze hielpen het verhaal de wereld in dat Alice haar kind op de brandtrap was vergeten toen ze aan het werk was. Dat was niet waar, het was een verzinsel. Het was het systeem waarin een getalenteerde vrouw als Alice niet paste; ze was haar tijd ver vooruit.
Intussen zijn er dingen veranderd, en ook weer niet.
Twee maanden een echtgenoot in Parijs. Een leeg bed aan zijn kant, de boeken, het schrijfgerei, ze hebben zijn plaats ingenomen voor even. De drang laat zich niet te stoppen, erover schrijven met inkt in alle kleuren.