Als het met Juf Braaksel eindigt

Het komt hem voor dat het al bijna middag is, toch is het nog ochtend, als het rustig is in de stad, als hij op zaterdag met zijn kleintjes naar de boekwinkel loopt. Het jongetje dat vastzit in de wagen en het meisje, hij heeft haar bij de hand hij trekt haar voort zodat ze harder loopt. Ze mokt ze kijkt beteuterd, haar knuffelaap ligt thuis. Gelukkig is de winkel al geopend.

Hij kwam daar altijd graag, er rond te lopen rond te dwalen, zijn hoofd te vullen met verhalen, daarmee naar huis te gaan. De boeken die hij kocht, verpakt in bruin papier, ze dan direct en na elkaar te lezen. Zijn overzichtelijke huis, de boekenkast, de grote schrijvers – hij wist ze las ze allemaal. Het huis dat was alleen van hem, en nu. Het kinderspul ligt overal. Een box, een speelkleed en een poppenhuis. En er is geen beginnen aan, hij leest nooit meer een boek, de boekhandel heeft hij lang niet meer bezocht.

Maar op deze ochtend is hij vastbesloten. De man, de vader, klein van stuk, hij draagt een bril; hij neemt het leven serieus, lacht van nature weinig. Deze zaterdag die zo vroeg begonnen was. Zijn zoontje Jonas, het kind wordt wakker met de zon, de zomers zijn het ergste. Als de meeuwen beginnen te krijsen, als het nog schemerig is. En zijn vrouw, op zaterdag laat hij haar slapen, doordeweeks doet zij het, alle ochtenden doet zij.
Hij was eruit gegaan toen het kind hem wekte. Het was nog grijs, de grijze schemer voor het roze wordt. Een beker melk een rijstwafel, wat doe je om die tijd. En de krantenbezorger, toen rond half zeven de brievenbus ging, toen was dat zijn excuus, toen had hij het kind voor de iPad gezet. De krant te lezen, geen boeken, maar de krant op zaterdagochtend, dat gaat nog net.

En zo kwam het dat Jonas in de buggy alweer in zijn ogen wrijft wanneer ze de boekwinkel binnengaan. Maar hij is vastbesloten en ze zijn er nu. Het aanbod straalt hem glanst hem tegemoet, de vertrouwde heerlijke sensatie van hier te zijn. Ze willen pakken; allemaal bekijken lezen, de verhalen de boeken – en krijg je de tijd erbij zou hij aan iemand willen vragen. Mijn god, krijg je de tijd erbij.

Dan wordt hij opgeschrikt uit de fantasie de droom. Zijn dochter Lucy – ze grijpt zijn hand. Zij komt hier vaker, ze weet waar ze moet zijn. Na de vakantie gaat ze naar groep drie, ze kan niet wachten tot ze echte boeken, niet met plaatjes maar boeken met letters die ze zelf kan lezen. Ze trekt haar vader mee. En hij heeft geen idee, dit is niet langer zijn domein, hij heeft werkelijk geen idee. Hun moeder, zij leest ze in de avond voor, hij komt pas laat naar huis. Hij kust ze als ze slapen, houdt van ze als ze slapen.
En nu heeft Lucy een boek van de stapel gepakt, een slordig getekende grote mevrouw met een rode jurk en lange dunne armen, ze kijkt heel boos. Hij vindt het plaatje idioot de titel ook, een juf die Braaksel heet. Maar hij denkt oké. Een boek met letters voor een kind dat bijna leest, hij zegt oké. En hij zegt dat papa zelf nu ook. Blijf jij hier in het hoekje, wacht maar hier.
Hij draait de buggy, de kleine Jonas is in slaap gevallen, de vader loopt langs de tafels, langs de kasten, hij herkent niets. De boeken opgetast in stapels, geen omslag geen titel, geen schrijver die hij kent of weet. Nu voelt hij zich verloren en de opwinding van even daarvoor – er is niets meer van over.

Intussen is hij bij de sport beland, moet hij misschien zijn ambities bijstellen, een biografie van een sporter, zou dat haalbaar zijn. Hij ziet een glimmend omslag met een foto van Arne Slot, een dikke pil over Messi. Is dat wat er rest, wat mogelijk is als Jonas slaapt. Hij vraagt zich af welke van de twee hij zal nemen. Hij heeft een grote tas, de tas van zijn vrouw die nog ligt te slapen. De tas is veel te groot, onhandig en van een rare stof, alsof hij met een knuffel loopt. Hij had hem gepakt omdat er niks anders was, hij zag het niet hij kan nooit iets vinden, de knuffel – de échte knuffel – van Lucy was ook al nergens te zien.

Twee boeken in de tas, hij neemt ze allebei. En hij draait de kinderwagen, hij wil naar de kassa als het meisje eraan komt, en opgewonden met nog een boek zwaait. Dat heeft de juf voorgelezen, haar eigen juf. Mag ik het hebben ik ken het al, papa, dit boek, nemen we dit boek ook?

En dan voelt hij merkt hij het opeens, hoe alles weglekt, hoe het hem ontglipt. De daadkracht van de missie hier naartoe, dit alles op te tuigen om haar te laten slapen. Als de dag nog amper begonnen is en toch zo’n eind gevorderd, hij voelt het in zijn lijf, een lichaam dat moe is van alles wat moet en van wat hij wenst maar niet krijgt. Hij voelt dat het hem ontglipt als hij de buggy, het wieltje dat handig zou moeten draaien maar blijft steken, hij rukt en het kind dat was weggegleden, abrupt gewekt de wangen rood van de slaap – het jongetje begint te krijsen. En het meisje. Zo enthousiast, het boek van de juf dat hier zomaar in de winkel staat, ze heeft het zelf gevonden ze is heel trots.

En hij kan dit alles niet meer zien of horen. Hij pakt haar bij de arm, het zachte kinderarmpje, ze is nog maar vijf, omvat de dunne arm met zijn hand, hij pakt en knijpt. De blijdschap op het gezicht, hoe het langzaam, ze weet niet wat er gebeurt, ze snapt het niet. Hij knijpt, het kind valt stil, en de pijn, die komt daarna, want hij laat ook weer los, natuurlijk laat hij los, maar hij kneep heel hard en niemand die het zag, ze gaf geen kik, de verbazing. Pas later, als de pijn komt, als haar vader, de beheerste man die hij is en die ze kent – hij rekent de boeken af. En de vrouw achter de toonbank, ze lacht hem toe en maakt een opmerking over zijn tas, de teddy-stof. En hij zegt ja gek hè, hij is van zijn vrouw, hij hangt hem over zijn schouder. En dat het meisje haar knuffel thuis is vergeten, ze moet stilletjes huilen, ze mist haar aap, ze mist hem nu heel erg ze voelt haar arm heel erg, die zal verkleuren van paars naar geel, ze wrijft er zachtjes over, de zere plek die niemand ziet. En hij stopt de boeken in de tas, de tas die als een knuffel over zijn arm, minzaam naar de verkoopster lachen, de beheerste man die hij weer is.

Plaats een reactie