Zij verzamelt zinnen waar ze gaat

extra editie bij een jaar Een leven in scènes, voor de trouwe fans en lezers van het eerste uur

Na zeven jaar verscheen een nieuwe editie van het woordenboek. Dit was een heuglijk feit, er was naar uitgezien, het werd een item in het achtuurjournaal. Het zijn ook nu weer drie dikke delen, gebonden boeken in een gekleurde band. De belettering is anders: gemoderniseerd, je zou haast zeggen hip. Het hele pakket ziet er indrukwekkend uit, je krijgt zin om het aan te schaffen, er zomaar wat in te bladeren.
De hoofdredacteur van de omvangrijke cassette – met een naam die in niets aan taal doet denken, eerder aan eten, al is alles natuurlijk taal – sprak erover voor de radio. Hij hield een gloedvol betoog: waarom een papieren lexicon te verkiezen zou zijn boven de online variant. Omdat je dan op verrassingen stuit, toevallige woorden tegenkomt waar je niet naar zocht maar die je nu wel vindt.

Hoe het werkt in je hoofd, hoe letters woorden zinnen maken. Zinnen die betekenis hebben, en een coherent geheel blijken te vormen. En dat je daarmee een verhaal schrijft. Hoe het ontstaat, hoe het schijnbaar toevallige samenhang krijgt. Het is een raadsel dat steeds weer verbaast.
En dat je met taal dingen kunt doen, werkelijk een daad stellen. Daarover leerde je al tijdens je studie, er was een heel vak dat daarover ging. Maar het lijkt wel alsof je het nu pas ten volle snapt: wat jij doet ís iets. Een jaar lang in alle vroegte je potlood slijpen. De boom voor het huis bloeit weer, witte sneeuw op witte bloesem, wanneer je opkijkt kleur de lucht voorzichtig donkerblauw in plaats van zwart.

Een compliment van de professionele lezer; hij kruiste je pad, nog niet zo lang geleden. Het maakt dat je op deze doordeweekse maandagochtend de stofzuiger links laat liggen; het ding staat midden in de kamer maar je wendt je af. Je richt je blik op het zwart-gele schrift dat voor je ligt, om te doen wat je wilt doen. De zelfgecreëerde methode, van met de hand, met potlood, gewoon beginnen, altijd weer – en zo wat vanbinnen sluimert tevoorschijn te halen.
En als je daarna opstaat van je plek aan tafel, is er iets veranderd. Dan neem je de dagelijkse riedel weer ter hand, maar dát gaat nog door, het gaat altijd door. De losse briefjes in huis vullen zich weer met half afgeschreven zinnen, ze worden neergeschreven inderhaast, terwijl je een was ophangt, iets hoort op de radio; een kind zegt iets. Een gedachte is soms net als een droom, die voor je hem kunt navertellen al vervliegt.
En intussen denk je aan de vrouwen die je zijn voorgegaan, die ook hoekjes zochten aan de randen van de dag; dat zijn er veel. Je denkt aan Sylvia Plath; zij schreef haar beste werk om 4 uur in de ochtend, haar twee heel jonge kinderen lagen in diepe rust. Je denkt aan Madeline Albright die aan haar proefschrift werkte in de nacht, om daarna weer brood te smeren voor de anderen.

En soms is er de gedachte: kon je maar, deed je maar. Met drank op iemand aanklampen, meegaan naar een vreemd huis en zien waar dat eindigt. Jezelf loszingen van dat wat je hier houdt. Maar je weet ook: wanneer jíj het spoor bijster raakt, dan loopt het in de soep, dan raakt iedereen uit de pas. En je doet dat niet, je zult het niet doen. Het stramien is nodig, het houdt je op de rit, en zorgt ervoor dat je dit kunt doen: dingen maken die er voor die tijd niet waren. Je zocht er niet naar, maar vindt ze wel.

Eén gedachte over “Zij verzamelt zinnen waar ze gaat”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: