Brandtrap

In de trein naar Parijs een boek lezen met de titel Drang. Op het omslag staat roman maar het heeft meer weg van een memoir, een genre dat in Nederland nog maar net voet aan de grond heeft gekregen, maar dat in de landen om ons heen en vooral in de VS groot is en geliefd. Is dit boek een roman of een memoir, en wat maakt het eigenlijk uit wat verzonnen is en wat echt gebeurd. 

Ik ben dol op de memoir en misschien wordt het tijd om de ik ook in mijn eigen werk te introduceren. Ik was bang voor ik, maar misschien wordt het tijd. Wat ís überhaupt echt gebeurd. Lees ik Drang eigenlijk wel in de trein naar Parijs, als ik met hoge snelheid in het donker door noord Frankrijk rijd. Of heet het boek in mijn rugzak Satori in Parijs van Jack Kerouac. 

Het gaat over drang en te zorgen dat het niet stokt. 

Een ontbijtcafé in Pantin, een buurt aan de andere kant van de de périphérique. Als je bij Stalingrad de levensgevaarlijke rotonde neemt. Als je de afritten passeert, de blauwe borden met bestemmingen Nancy en Metz. Als je fietsend onder de snelweg doorgaat – dan kom je vanzelf in Pantin. Vroeger was dit een dorp, tegenwoordig is het een buitenwijk van Parijs. En je ziet het nog, iets van het dorpse karakter is bewaard gebleven. De huizen zijn minder hoog, de straten smaller en minder kaarsrecht dan de boulevards die het centrum doorkruisen. 

​En hier drink ik mijn koffie. Alleen of met hem. Over drang gesproken. Als enige Nederlander te zingen in het koor van de opera, de première is nu gauw, ik ben gekomen om hem te zien schitteren op het podium in de wereldberoemde zaal – maar daarover gaat het nu niet. 

Het café in Pantin is in een bakkerij, een heel goede bakkerij, alle bakkers zijn goed, het brood in Parijs is hemels. En hier nu, deze bakkerij op zaterdagochtend. De jonge moeder en de jonge vader die zijn kind omgordt. Buiten is het koud en grauw, binnen zijn de ramen beslagen. De ovens, het verse brood dat in rekken tegen de muur aan staat, de zwarte koffie die dampend aan tafel wordt gebracht. 

De jonge moeder. Op tafel heeft ze haar spulletjes uitgestald: een etui met pennen, een schrijfboek waar ze met zwarte inkt in schrijft, haar telefoon en een boek. Op haar tafel in dit café in Parijs ligt een exemplaar van The baby on the fire escape. Op mijn schrijftafel thuis zoveel kilometer verderop ligt ook een exemplaar van The baby on the fire escape. Het boek gaat over vrouwen met drang. De drang om boeken te schrijven, schilderijen te maken – naast een echtgenoot, naast een gezin. Over één van hen werd beweerd dat ze haar baby in de wieg op de brandtrap zette om een schilderij af te kunnen maken, dat was helemaal niet waar, het was kwaadsprekerij van de schoonfamilie, maar het kleefde haar aan. Een schilderij of een tekst die uitdrukt wat je vanbinnen beroert, en dat je bij je draagt als was het een kind. Daarvoor was geen ruimte, die ruimte mocht niet worden ingenomen.

​En de jonge moeder in het ontbijtcafé in Parijs. Zij neemt de ruimte om iets te creëren wél. Op zaterdagochtend als haar man is vertrokken met hun kind. En zij in haar kleine handschrift met een zwarte pen de kleine letters de woorden de zinnen kan noteren in haar schrift. 

De drang te volgen en te zorgen dat het niet stokt.

Het weekend is als een gelukzalige zeepbel die buiten de gewone orde der dingen valt. En als de bel is opgestegen, weggevlogen boven Gare du Nord, als ik op maandagochtend instap in de TGV die tegenwoordig Eurostar heet, als de zeepbel in alle kleuren van de regenboog in de lichte lucht is opgelost, en ik met hoge snelheid door het noord Franse landschap rijd waar sneeuw ligt in de bermen – dan weet ik dat drang vele vormen kent. 

En ik voel de drang als ik later thuis op de rand van het bed de eerste zinnen schrijf in het mooie kleine kladblok dat ik kocht in een winkel aan de Seine. De drang is er steeds als een kolkende onderstroom, maar er is geen ruimte. Hoe in godsnaam de woorden de zinnen een hele tekst – als het dagelijks leven het overneemt. Als ik op de rand van mijn bed, als de koffer nog niet is uitgepakt en de was in stapels voor de machine ligt. Een echtgenoot die bij de opera zingt, ja ja, hij is twee maanden van huis. 

Ik voel de drang en ik weet dat ik vroeg op moet staan nog vroeger dan normaal. Als het stil is en de huizen donker als iedereen nog slaapt. En dat ik dan in een ijskoude kamer achter mijn schrijftafel zit met een zwarte koffie die mijn handen verwarmt. Het boek ligt klaar, ik ben nog niet ver gekomen, het is lastig Engels, het lezen gaat traag, maar het boek ligt klaar om te herinneren aan de vrouw in Parijs en aan alle vrouwen altijd en overal. En dan denk ik: niet het kind op de brandtrap zetten, mijn kind ligt nog te slapen in haar bed, maar zélf op de brandtrap, mijn eigen koude kamer, de ruimte waar niemand komt. Om de woorden te zoeken, de zinnen te schrijven, er zolang mogelijk bij te blijven voor de werkdag begint – om op dit moment die drang te volgen zodat het niet stokt, het stokt niet.

9 gedachten over “Brandtrap”

  1. Yes! Heel mooi weer. En… de geboorte van de ik, naast de jij. Top!Uiterlijk 5/2 kom ik bij je terug met de edit van die andere tekst, dank voor je geduld!Verstuurd vanaf mijn iPhone

    Like

  2. Mooi. Wat een mooie en bijzondere reis maken jullie samen en alleen in verbinding.

    Dankjewel dat ik zomaar mag meelezen.

    Paris incarne le bonheur et la connexion amoureuse ….Las ik zomaar ergens

    Like

      1. Hi Ilja,

        Ik weet ook niet waarom er zo’n vreemde random naam bij staat.

        Het is Arno, leerling van Remmert.

        Like

  3. Jà, Ilja! Wij gaan door,wij volgen de drang, steeds verder. Het stopt niet.
    En daarbij onstaat van jou weer een bijzonder stuk tekst.
    Duitse zwaai in Nederlands-Franse sfeer gedoken.

    Like

Geef een reactie op Betty Reactie annuleren