De kamer niet met schilderijen maar met woorden vullen

In de ochtend wakker worden in een vreemd huis in een vreemd bed, een klassiek ledikant met lichtblauwe lakens en wollen dekens. Het licht, het vroege schemergroene licht dat ongefilterd naar binnen valt, veel raam en geen gordijn. En de koolmees net als thuis, om half zes net als thuis.

Het gaat erom in de onderstroom, waar de dingen ontstaan, om daarin te geraken, en op te diepen wat vanbinnen leeft. En de ruimte die ervoor nodig is – en dat is waarom je hier bent.

Een schelpenpaadje dat zich langs het woonhuis slingert. Vanaf de weg is het roestbruine tuinhuis dat verscholen ligt in het groen niet zichtbaar. Je had haar opgebeld en gevraagd: kan ik komen, je kende haar niet. De kleine oudere dame die alleen woont in het grote huis, de rustige buurt, de stille straat. Het kleine gastenverblijf achterin haar tuin dat zij ter beschikking heeft gesteld, omdat ze zelf zo groot woont.

Het huisje was oorspronkelijk als atelier bedoeld. De kunstenaar die voorheen in het woonhuis leefde, toen zijn zolderkamer te klein was voor de kunst, toen had hij een nieuwe werkruimte gebouwd. De tuin loopt naar achteren een flink stuk door en grenst aan de duinen, de grond gaat schuin omhoog, het huis gaat schuin omhoog alsof het scheef staat maar dat is bedrog, binnen ga je met drie treden naar boven, een houten vloer die kraakt met verfvlekken erop. Er staat een groot bed, een tafel met een kleed, akelei in een groene vaas van keramiek als een stilleven van Jan Mankes,

Stil te zitten in de stille ruimte waar buiten binnen lijkt. Het groen dat de kamer vult, de vele ramen zonder gordijnen. De ruimte niet met schilderijen maar met woorden vullen.

Het is precies zoals je had voorgesteld, de prettige ruimte, het fijne licht, de geluiden van buiten. Je loopt wat rond in de tuin, het is alsof je wacht, de onderstroom. De koolmees, drie duiven op een dakje even verderop, naast het huis de wilde akelei. Het paars steekt af tegen de roestbruine buitenwand die verweerd is geraakt en groen van de algen. Het plantje werkt zich tussen de tegels door naar boven, het breidt zich uit als een gek. Het terras – geen plaatsje maar een heus terras met van die mooie klinkertjes, compacte rechthoekige stenen, en de plantjes, ze komen door de kieren tevoorschijn, de stevige stengels met bloemen in paars en roze en alles wat daartussen zit. En de deur staat open, eerst regen daarna zon, de thermostaat geeft zestien graden aan, dat is het buiten ook.

Hier zijn, uitgebroken uit de normale gang der dingen, een andere tijd en plaats om in de stroom te komen, niemand te spreken – zo had je het bedacht. Geen afleiding er is hier geen bereik. De telefoon ligt in een van de lades in de grote kast rechts naast de deur, een prachtig wandvullend meubelstuk, van onder tot boven en van links naar rechts met meer dan honderd kleine lades. Zo’n kast als je in een klassieke apotheek nog wel ziet of in de winkel voor kunstenaarsbenodigdheden aan de Seine in Parijs vlakbij Musée d’Orsay. Die winkel bestaat al meer dan honderd jaar, alle bekende kunstenaars uit het fin de siècle kwamen daar, de verf die ze nodig hadden werd speciaal voor hen gemaakt in precies de juiste tint. Je trekt een laatje open, een enkele tube, het aluminium is aan het einde opgerold, maar de verf is ingedroogd, onbruikbaar geworden. De haren van de penselen in een andere lade zijn hard en aan elkaar gekoekt. De telefoon ligt opgeborgen weggestopt zodat je niet in de verleiding komt. Berichten checken, een mail versturen dat doe je hier niet. De concentratie de focus, dat is waarvoor je komt.

Wanneer is het genoeg. Een woord een flard een kleur een bloem. Is het genoeg. Het groene licht de koolmees en de akelei.

En je schrijft heel kleine verhaaltjes, microfictions, dat staat op het omslag van een klein opschrijfboekje. Het komt uit de winkel die al honderd jaar bestaat, in Parijs aan de Seine vlakbij Musée d’Orsay. Het was het laatste exemplaar van de partij, verstopt in één van de lades in zo’n grote kast, zo’n wandvullend meubelstuk om je aan te vergapen.

Heel aandachtig kijken, precies noteren en zien waar de verbeelding je brengt. Het leven in te kleuren met woorden, in de stroom te komen erin te blijven.

3 gedachten over “De kamer niet met schilderijen maar met woorden vullen”

  1. Ha lieverd.
    Beeldend minitieus, ik zie het voor mij. Houd die plek maar in ere. Wat zul je genoten hebben vd akeleien. Een sprookjeshuis. Sferisch.
    Dat zal je goed doen.
    Je schrijven zeer zeker ook. Ik kan er bij dromen.
    Een schilderij.
    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    Like

  2. Woorden als een kleine reis, alleen met jezelf, tijdloos en onafhankelijk, opgeborgen in een van die kleine geheime laatjes.

    Like

Geef een reactie op Marianne Zijp Reactie annuleren