Dwalen

Erbij blijven betekent niet per se blijven zitten. Juist in beweging ontstaat het, op de fiets of op een terras aan het water in het donker als de lichtjes branden. Toen ze na de film in een vreemde stad in haar eentje nog wat was gaat drinken en naast haar vier jonge vrouwen zaten – later heeft ze de neiging om meisjes te zeggen, maar het waren beslist vrouwen al waren ze nog jong – zij bestelden een fles de serveerster schonk uit, één van hen proefde en keurde ja deze is goed en ze dronken ze hadden iets te vieren.

Hoe moeilijk het is om erbij te blijven als je geen bladmuziek voor je hebt, dat je moet zingen wat er staat wat een ander geschreven heeft en bij de eerste noot weet hoe de laatste klinkt.

Zij was in beweging gekomen, dat doet ze als het stokt, ze ging naar de film na een dag in de witte kamer, het souterrain met uitzicht op de tuin. Erbij blijven en teruggaan naar waar het begon dat probeerde ze op het terras toen ze in het kleine boekje schreef ze dronk een glas wijn, ze had de huiswijn genomen, ze had ook iets te vieren maar nam toch de goedkoopste wijn ze heeft niet veel verstand van wijn.

Teruggaan naar waar het dit keer begon als een schim door de eigen verhalen dwalen steeds op de achtergrond aanwezig zijn te luisteren welke stemmen klinken waar en hoe ze te horen zijn in de kerk die een concertzaal is. En hoe het begon en eindigde, het nam onderweg wendingen en afslagen die ze niet had voorzien als ze dwaalde en ze dwaalde veel, ze was voortdurend ongericht bezig, het werkt heel anders dan bij hem.

Dwalen of afdwalen – dat is wat thuis vaak gebeurt. Dat het niet lukt om ergens bij te blijven omdat het bijvoorbeeld gaat, een gesprek tussen twee makelaars voor het huis, het raam staat open, de stemmen de vrouwen op de stoep ze praten hard, het gaat over het buurhuis dat wordt verkocht, ze overleggen wanneer en voor welke prijs het op de markt zal komen. Dan dwaalt ze af wat betekent het als het buurhuis wordt verkocht.

Maar nu hier. Een vreemd huis een souterrain in Maastricht. De tuin zo schitterend bloeiend najaarsbloeiend en de hoge berken waarin de wind zo heerlijk ruist zodat alle geluiden verdwijnen. En de kamer is kaal en wit niets aan de muren of op de grond alleen een rode doek op een smal strookje dat een inham vormt, een rode zijden draperie met één zwarte punt en een cirkel aan de onderkant een Japans motief. De verhuurder heeft een fascinatie voor Japan ze drinkt alleen maar thee er is alleen maar thee geen apparaat om koffie mee te maken. Er staan een tafel en een stoel, een bed een heel hard bed.

Het harde bed is smal te smal voor twee personen, vroeger ging dat wel, de eerste jaren in een twijfelaar een houten ledikant, dat ging toen goed ze sliepen goed de nachten nog verstrengeld doorgebracht. Maar nu gaat dat niet meer, het bed is te klein en ook te hard, nu is er zachtheid nodig, ruimte en zachtheid na al die tijd.

En als hij de volgende dag al vroeg vertrokken is, nog stram en stijf, de halfdoorwaakte nacht en zonder koffie op maar doelgericht vertrokken is en zij zich aan de kleine tafel zet die wankelt, de smalle pootjes en de vloer is niet overal gelijk, als zij daar zit het grote notitieboek van thuis en de losse blaadjes die er zijn ook hier, dan denkt ze dat ze – zo is zij niet.

Omtrekkende bewegingen maken. Opstaan en de tuin. Als er geen koffie is alleen goedkope thee, ondanks een obsessie met Japan, in het souterrain alleen goedkope thee die smaakt ontzettend goor, ze loopt wat door de tuin ze is een snob ze weet het, ook op dit gebied. En ze denkt eraan hoe hij intussen zingt zijn stem laat klinken en hoe de andere stemmen, samen één geluid dat prachtig is.

Terwijl zij. Hier alleen te zitten in de lege witte kamer de kamer voor zichzelf waar niemand komt waar niets gebeurt behalve in haar hoofd. Te onderzoeken hoe het leven dit leven hier en nu, zittend aan een fragiele tafel, op dit moment en op alle momenten steeds weer. Hoe heet water kokend heet water in een glas met een zakje, het wolkt als oranje inkt uit een vulpen als je hem schoonmaakt en in het water zet, de punt naar beneden een sliertje inkt vloeit uit een pen, oranje thee die langzaam donker kleurt in het glas en heel bitter smaakt.

En na dit alles aan het water als de lichtjes branden aan de overkant. Ze drinkt haar wijn en denkt en schrijft. Soms moeten er heel veel woorden geschreven worden die niemand leest, zoals er noten gezongen worden die niemand hoort. Dat het erom gaat gaande te blijven. En dat geldt steeds weer. En dat het moed geeft als iemand je gaande houdt, mijn god wat een moed. En daarom drinkt ze wijn in het donker ook als niemand het ziet of hoort, de meisjes ernaast zijn te druk met hun eigen feestje. Zij heeft ook iets te vieren, ze heft haar glas al doet er niemand mee.

3 gedachten over “Dwalen”

Plaats een reactie