
Naar het ziekenhuis fietsen op een vroege donderdagochtend in november. Je fiets vastmaken, je naam zeggen – plots weet je je eigen geboortedatum niet meer, je lacht ongemakkelijk. Je denkt dat je zo vroeg de eerste zult zijn, maar in de wachtkamer zit al een heel grote jonge vrouw, die nauwelijks in het kuipstoeltje past, haar vriendin staat erbij, met haar rug naar je toe.
Geen tijd om uit het raam te staren, je bent al aan de beurt. Je uitkleden in een klein kamertje met een heel grote print van een plant op de muur. Halfnaakt voor de spiegel staan. Je verontschuldigt je omdat je zweet, je ruikt het niet, maar voelt het des te meer. Natuurlijk zweet je, iedereen zou zweten. Je houdt je dochters voor dat niet te doen, niet steeds sorry zeggen, nu doe je het zelf.
In een specifieke houding tegen een apparaat gedrukt staan. En dan zo dat eerst de ene en dan de andere borst pijnlijk geplet wordt. Het heel zachte weefsel, dat wat meestal verborgen blijft en waar bijna niemand aan zit, dat van jou is. Het duurt maar even, je blik dwaalt af, weer zo’n heel grote onscherpe foto, groen en paars, het is klaver zie je nu. Dan is het gedaan, in de hoek zie je je eigen borsten in zwart wit op een scherm.
Wachten op de arts in een lege kamer in een ziekenhuis heel vroeg in de ochtend. Op een smal bed liggen, dat met een pedaal omhoog en omlaag kan. Aan de rechterkant staat een kruk, en op een kleine tafel die kan draaien een monitor. Half naakt, je borsten zijn naakt, het nieuwe wollen hemdje waarin je ze hult is in de kleedkamer achtergebleven. Een van de verpleegkundigen heeft ze in een haast liefdevol gebaar, met een zachte handdoek toegedekt. Evengoed zijn ze koud, je voelt kippenvel, ze zijn gekrompen.
Je denkt aan haar, die je alleen van foto’s kent en vraagt je af of zíj bang was. Of ze wist dat het mis was, in het begin, toen het misschien nog niet duidelijk was. Het is zo lang geleden, wat wisten ze er toen van? Begon het bij haar met pijn, was dat de reden dat ze naar een arts ging? Later hoor je: pijn is geen indicatie, er is juist geen pijn als het heel erg is. Hoe lag ze erbij toen ze eenmaal, en toen was het al veel te laat, op de onderzoekstafel lag. Een vrouw in de bloei van haar leven, met drie jonge kinderen, het jongetje nog geen vijf. Een krachtige vrouw, ze was lang, een stuk langer dan haar echtgenoot. Op hun trouwfoto torent zij statig boven hem uit.
Wanneer heeft de angst bezit van haar genomen? Te weten dat je niet meer beter wordt, je kinderen niet zult zien opgroeien. En toen de gewichtige mannen aan haar bed verschenen, die haar niet meer gerust konden stellen. Was er toen van deze krachtige, rijzige vrouw met het weerbarstige haar nog iets over?
De radioloog die de echo maakt is een jonge kundige vrouw, met zachte handen. Ze ziet het meteen, er is niets aan de hand, ze stelt je gerust: dat het niet erg is dat je kwam. Beter een keer te veel, dan een keer te weinig gekeken. En mocht er iets veranderen, of voel je iets geks, ga dan gerust weer naar de huisarts. Echt doen hoor!
In de wachtkamer stuur je je moeder een sms; nog in gedachten loop je door de draaideur naar buiten. Wanneer je opkijkt zie je jezelf gespiegeld in een grote ruit. Je bent steeds vaker ouder dan het beeld dat je van jezelf hebt, je schrikt ervan. Nu lijkt het alsof er nog iets anders zichtbaar wordt in de spiegel van het raam in de ochtendschemering. Zij werd nooit ouder dan achtendertig jaar, haar aanwezigheid is gestold in de tijd. Maar nu gaat achter deze spiegeling van de kleindochter een ander beeld schuil, ze ís nog altijd aanwezig. En even voel je iets van wat ze heeft doorgegeven, de keten stopt niet, ook al sterft iemand te vroeg. Je lacht haar toe, even is zij daar.