-
Hoe je huilt omdat je niet kunt schrijven, de hele week niet. Een lichaam dat oud voelt en pijn doet, bewegen doet pijn, je smaak smaakt ziek; hete thee in je mond is vooral heet. Dat je stilletjes op de bank zit onder een deken en voor je uit staart. Een enkele zin op een
-
Een hotelkamer op de vierde verdieping in een buitenwijk. De kamer is wit en leeg, en de lakens zijn wit, en de handdoeken zijn zacht en wit en hangen netjes aan een stang boven de verwarming, als je ze gebruikt na het douchen voelen ze behaaglijk aan. De ruimte is functioneel ingericht, de eigen ordening
-
In de ochtend bak je muffins voor de verjaardag van het jongste kind. Het zijn hartige muffins, er zit geraspte wortel in. Eerder heb je slingers opgehangen, de cadeautjes zijn verzorgd. Ze krijgt een horloge, een heel zachte, lavendelkleurige badhanddoek, en een boek. Het kind heeft zelf de taarten gekozen en gebakken. Nadien scheer jij
-
Telkens wanneer je naar de overkant van het water gaat met het pontje, een schrijfboek en het bruine etui in de Freitag-tas, wanneer je naar Amsterdam noord vaart, waar de schrijfjuf haar lesruimte heeft, dan staar je over het water, en denkt aan de Amerikaanse B-film die je zag. Een vrouw in New York volgt
-
Hij zat midden op de weg, op het schelpenpaadje waar je elke week loopt. Een plat, bruin, glibberig diertje dat heel snel ademhaalde. Hij hijgde van schrik, jouw komst had hem gestoord. Nooit eerder zag je een pad. Wel kikkers natuurlijk, de groene variant, daar wemelt het van. Maar een pad, wat deed hij hier,
-
Een vrouw is alleen thuis, haar man en kinderen zijn elders. Haar gedachten en handelingen worden niet onderbroken, zij kan hier beginnen en daar eindigen – precies hoe zij het wil. Zij drinkt een glas wijn. Ze leest de weekendkranten. Tegenwoordig kan ze nog maar één glas drinken, daarna raakt de blik vertroebeld, de geest
-
Houten tafels en banken in een binnentuin; de hoge oude huizen begrenzen het plaatsje waar de zon niet meer komt. Aan het begin van de avond is het fris, maar dat geeft niet, we hebben warme vesten over onze feestjurk aangetrokken. Binnen staan frisgroene salades en quiches uitgestald, schalen met brood en kaas, zilverkleurige bakken
-
Je had – net als ik – een hekel aan je haar, dat weerbarstig is en nooit krult zoals je wilt. Toen je achttien was knipte je het af, en sindsdien draag je het heel kort. De herenkapper in het dorp houdt het voor je bij. Later knoopte je felgekleurde doeken om je hoofd, en
-
Voor N. Tot haar verrukking komt na tien dagen de snijbiet op. Minuscule blaadjes hebben zich door de aarde naar boven gewerkt; ze richten zich nu naar het licht, op hun fragiele stelen. De nachten zijn koud, soms zelfs nog met nachtvorst, maar overdag wordt het steeds aangenamer, en de achterdeur blijft open. Dat je